Soms zijn er van die afspraken in de agenda waar je de hele dag al aan denkt. Niet omdat je ze wilt ontwijken, maar omdat je weet hoe beladen ze zijn. Deze keer ging het om Max, een twaalf jaar oude Golden Retriever. Een vriendelijke lobbes, met bruine ogen die altijd straalden.
De laatste maanden was het duidelijk geworden dat Max ziek was. Een tumor had zich in zijn buik genesteld en groeide gestaag. Opereren kon niet meer, genezen evenmin. Zijn familie zag hem steeds moeizamer lopen, steeds vaker zuchten na een korte wandeling en steeds slechter eten. En toch kwispelde hij, alsof hij iedereen keer op keer wilde geruststellen.
We spraken af dat het thuis zou gebeuren, in de tuin. Het was een zonnige middag, het gras nog warm onder de voeten. Max lag al klaar op zijn favoriete plek, waar hij normaal altijd de postbode in de gaten hield. Niet om te blaffen, maar om te hopen op een aai en een hondenkoekje. Zijn baasje aaide hem zachtjes. “Hij heeft hier altijd het liefst gelegen. Dit was zijn uitkijkpost in de tuin, zijn veilige plekje.”
Ik knikte. “Beter kun je het dan eigenlijk niet treffen. Zon, gras, de mensen die hij liefheeft. Het is precies zoals hij het zou willen.” “Hij keek me gisteren nog aan,” zei zijn baasje met een brok in de keel. “Met een blik van het is mooi geweest.”
Ik glimlachte voorzichtig. “Honden hebben vaak meer wijsheid dan wij. Ze weten wanneer het tijd is.” Max keek op dat moment bevestigend naar ons alsof hij wilde zeggen: doe nou maar, ik ben er klaar voor.
Ik legde uit wat er zou gebeuren: eerst een prikje om hem rustig te maken, alsof hij in een diepe slaap zou glijden. Daarna pas de laatste injectie. Alles zonder pijn, zonder stress. Zijn baasje haalde diep adem. “Weet je,” zei hij met een waterige glimlach, “Max deed nooit iets of iemand kwaad. Het enige wat nooit veilig op het aanrecht kon liggen was een biefstuk. Daar heeft hij er in zijn leven heel wat van gestolen en me nooit terugbetaald. Ik vrees dat hij daarboven maar een rekening moeten openen.”
Ik grijnsde. “Ik denk dat hij daarboven juist onbeperkt worstjes op rekening krijgt.” Er werd even gelachen, en die luchtigheid brak de spanning. Intussen legde Max zijn hoofd neer op de arm van zijn baasje. De rust die over hem heen kwam na het eerste prikje was bijna tastbaar. Hij zuchtte diep, alsof hij voor het eerst in lange tijd geen pijn meer voelde.
Na de laatste injectie bleef hij gewoon liggen zoals hij lag. De zon scheen op zijn vacht, en de tuin was stil. Alleen een merel floot ergens in de heg. Zijn baasje fluisterde: “Dag, vriend. Je was de beste.” Ik knikte, voelde zelf een brok in mijn keel, en zei zacht: “Hij heeft een mooi afscheid gehad. Dit was liefde tot het allerlaatste moment.”
En zo bleef Max achter in herinneringen, in verhalen, en in dat ene beeld dat zijn familie nooit meer zal vergeten: hun gouden vriend, slapend in de zon, precies op zijn plek.
Tip: Bij oudere dieren is het vaak moeilijk om te beslissen wanneer het niet meer gaat. De dierenarts kan helpen bij de juiste keuze. Ook is er een boekje ‘Zijn we nog niet te vroeg’ wat kan helpen bij het maken van de juiste beslissing.