Het AniCura Veterinair Woordenboek.
A
Acidose Acidosis
Zuurvergiftiging, ophoping van zuren in het lichaam, waardoor de pH-waarde van het bloed daalt in tegenstelling tot alkalose.
Acromegalie
Een vorm van reuzengroei, gekenmerkt door uitgroei van botten, bindweefsel en ingewanden ; oorzaak is een overproductie van groeihormoon.
Aiha
Auto-immune hemolytische anemie bij de hond; auto-immuunziekte met een ernstige vorm van bloedarmoede die ontstaat door hechting van antistoffen aan de rode bloedlichaampjes waardoor de bloedcellen versneld worden afgebroken; goed te behandelen met prednison.
Alkalose
Ophoping van de alkali (base, loog) in het bloed waardoor de pH-waarde van het bloed stijgt, in tegenstelling tot acidose.
Allergie
Overgevoeligheid voor bepaalde stoffen.
Amputatie
Het operatief wegnemen van een ledemaat of deel van het lichaam.
Anemie
Anaemie, Bloedarmoede; verlaagd aantal rode bloedcellen in het bloed; auto-immune hemolytische anemie bij de hond, zie AIHA.
Anorexie
Gebrek aan eetlust.
Antibiotica
Door bacteriën of schimmels afgescheiden stof die dodend of groeiremmend werkt op (andere) bacteriën; geneesmiddel gebruikt bij bacteriële infecties.
Antigeen
Lichaamsvreemde stof die het lichaam van dier of mens aanzet tot de vorming van antistoffen, bijv. tegen bacteriën en virussen.
Anurie
Ontbreken van urineproductie door de nieren.
Apnoe
Apneu, (tijdelijke) ademstilstand.
Artrose
Artrosis; gewrichtsaandoening waarbij verruwing van de gewrichtsvlakken optreedt.
Asfyxie
Asphyxia; geen ademhaling, zuurstoftekort, verstikking.
Ataxie
Ataxia; incoördinatie van de skeletspieren; onzekerheid in bewegingen of in het handhaven van een bepaalde stand, veelal als gevolg van beschadigingen in hersenen, ruggenmerg of zenuwbanen.
Atopie
Overgevoeligheidsreactie op bepaalde stoffen bij huidcontact of inademing.
Atrofie
Atrophia; het slinken in grootte en gewicht van weefsel, orgaan of cel en het achteruitgaan in vorm en functie.
B
Babesiose
Tekenkoorts. Babesia, parasiet welke zich in de rode bloedcellen vermenigvuldigt en zo leidt tot hemolyse; overgebracht door teken; geeft uremie, koorts, lusteloosheid en anemie.
Bacterie
Eencellig micro-organisme zonder celkern, waarvan een aantal soorten ziekteverwekkend (pathogeen) zijn; bijvoorbeeld TBC, Ziekte van Weil en salmonellabacteriën (paratyfus); andere bacteriën leven als commensaal in de darm of op de huid; zie ook darmflora; bacteriekolonie, groot aantal bacteriën die schijfvormig groeien op een voedingsbodem; bacteriemie, bacteriën in het bloed waardoor een infectie zich over het hele lichaam verspreidt.
Besmetting
Overgaan van een infectie van het ene individu op het andere.
Biopsie
Het nemen van een biopt voor onderzoek.
Biopt
Stukje weefsel, verwijderd bij een levend dier, voor (weefsel-)onderzoek.
Black Disease
Infectieuze necrotiserende hepatitis, acute infectie bij schapen, runderen en varkens veroorzaakt door Clostrium noyvi, wordt vaak gezien bij infectie met leverbotlarven.
Borrelia
Geslacht van bacteriën, één ervan (Borellia burgdorferi) veroorzaakt de ziekte van Lyme.
Botulisme
Botulismus; bacteriële ziekte veroorzaakt door gifstoffen, gevormd door de bacterie Clostridium botulinum; de bacterie scheidt toxine af type a-f, met als voornaamste kenmerk verlammingen; watervogels zijn vaak slachtoffer in warme zomerperiodes door het c-type toxine; zie ook Clostridium.
C
Cardiologie
Is het medisch specialisme dat zich bezighoudt met het opsporen, diagnosticeren en behandelen van ziekten van het hart.
Caudaal
In de richting van de staart.
Chip
Transponder, onderhuids aangebrachte microchip met een unieke cijfercode, ter identificatie.
Chocoladevergiftiging
Chocolade bevat de stof theobromine, waar vooral jonge honden niet tegen kunnen ; krampen, toevallen, hyperactiviteit en soms hartritmestoornissen; pure chocolade is het meest gevaarlijk.
Cholangitis
Ontsteking van de galgangen.
Clostridium
Geslacht van anaërobe bacteriën; Clostridium botulinum veroorzaakt botulisme; Clostridium chauvoei veroorzaakt boutvuur; Clostridium tetani veroorzaakt kaakklem (tetanus); Clostridium noyvi veroorzaakt black disease; Clostridium perfringens veroorzaakt enterotoxaemie bij schapen; Clostridium septicum veroorzaakt braxy; Clostridium welchii zie struck.
Coccodiën
Eencellige darmparasieten, behorend tot de klasse der Sporozoa, veelal levend in de darmwand, die vaak diarree en soms sterfte geven, vooral bij jonge herkauwers, kippen en konijnen.
Cornea
Hoornvlies van het oog; het doorschijnende deel van de buitenste oogrok (sclera).
D
Darmflora
Darmbacterie; in symbiose levende bacteriën in de dikke darm die van groot belang zijn bij de fermentatie of die leverancier zijn van specifieke vitaminen.
Demodex
Mijt die schurft kan veroorzaken bij onder andere de hond. Met name op de kop en nek. Geeft als regel geen jeuk.
Derde ooglid
Membrana nictitans. Bij vogels het knipvlies; bij zoogdieren de slijmvliesplooi in de mediale ooghoek, soms met een stukje kraakbeen erin; heeft een functie voor bescherming en bevochtiging van de oogbol.
Dermatitis
Ontsteking van de huid.
Dermatologie
Leer van de huid en huidziekten.
Diarree
Dunne ontlasting, buikloop.
Distaal
Van het lichaam af, van het centrum af.
Distichiasis
Erfelijke afwijking van het ooglid waarbij (rijtjes) haartjes op de vrije ooglidrand staan die de oogbol irriteren als ze hard, stug en naar de cornea gericht zijn; syn. districhie.
Dorsaal
Aan de rugzijde, in de richting van de rug.
E
Echografie
Techniek om met behulp van ultrageluid onder andere tumoren en zwangerschappen zichtbaar te maken.
Ectoparasiet
Parasiet die buiten op het lichaam leeft, bijv. teken, vlooien en luizen.
ED
Elleboogdysplasie; complex van erfelijke ontwikkelingsstoornissen van het ellebooggewricht die leiden tot pijn, kreupelheid en artrose.
Eliza
Enzyme Linked Immuno Sorbent Assay, een test die voornamelijk wordt gebruikt voor het aantonen van antistoffen in het bloed of serum. Ook bekend als een Neutralisatietest.
Elleboogdysplasie
ED; complex van erfelijke ontwikkelingesstoornissen van het ellebooggewricht die leiden tot pijn, kreupelheid en artrose.
Tandglazuur, zeer hard tandweefsel aan de buitenkant van de tand.
Encefalitis
Encephalitis; ontsteking van herselweefsel, als gevolg van een bacteriële of virusinfectieziekte; vaak zijn ook ruggenmerg en/of hersenvliezen aangedaan.
Endocarditis
Ontsteking van de binnenbekleding van het hart en/of de hartkleppen.
Endoparasiet
Parasiet die in het lichaam van zijn gastheer leeft.
Endoscoop
‘Kijkbuis’; optisch instrument waarmee inwendige ruimten, zoals buik- en gewrichtsholten, bekeken kunnen worden zonder grote operatieve ingreep.
Enteritis
Ontsteking van de dunne darm.
Enterotoxaemie
Het ‘bloed’, met de verwekker Clostridium perfringens; vaak dodelijk verlopende ziekte bij snel groeiende lammeren door toxinevorming; kan tegen worden gevaccineerd.
Eosinofiele Cellen
Een vorm van granulocyten, die in hun celplasma korreltjes (granula) hebben.
Eosinofilie
Toeneming van het aantal eosinofiele cellen in het bloed, bijv. bij bepaalde allergische ziekten, sommige vormen van leukemie.
Epilepsie
Het aanvalsgewijs, meestal kortdurend, plaatsvinden van veranderingen in de elektrische activiteit van hersencellen met stoornissen in de hersenfunctie tot gevolg.
Erfelijke Gebreken
Gebreken die een dier (bewezen) van één of meer voorouders erfen kan.
Euthanasie
Zachte, “kunstmatige” dood; dood zonder lijden, meestal door een injectie met een sterk werkend slaapmiddel.
F
Felv
Feline Leukosevirus. (ook ‘Leukose bij de kat’). Infectieuze leukemie, feline leukosevirus (FeLV); virusziekte bij de kat waarbij jonge katten extra gevoelig zijn en geeft ziekte aan de lboedcellen, voortplantingsstoornissen en tumoren in de lymfeknopen (lymfomen); verzwakt de afweer waardoor andere infecties toeslaan met virussen, bacteriën en schimmels met abcessen en ontstekingen in de bek; slechte prognose; geen therapie mogelijk; verspreiding via direct contact met een besmette kat, voornamelijk via speeksel door vechten en bijten, maar ook via moeder op kittens, via traanvocht en via urine en feces; het virus is buiten het lichaam echter weinig resistent; diagnose met behulp van bloedonderzoek.
Feromonen
Sekslokstof, geurstoffen die het (seksuele) gedrag van soortgenoten stimuleren, met name bij insecten.
Fertiliteit
Vruchtbaarheid; vermogen om (levende) nakomelingen te produceren.
Fip
Feline Infectieuze Peritonitis, virusziekte bij de kat(achtigen) veroorzaakt door het feline coronavirus (FCoV) dat in het lichaam om onbekende reden modificeert, ontspoort; de natte vorm geeft vaak dradentrekkend vocht in de buik- en borstholte, de droge vorm geeft ontstekingshaarden verspreid over het lichaam; vooral bij jonge en juist oudere katten; verspreiding via de ontlasting, speeksel en urine van gezonde virusdragers en zieke dieren; kan tegen gevaccineerd worden, maar is weinig zinvol i.v.m. verschillende stammen van het FIP; slechte prognose.
Fiv
Feline immunodeficiëntie virus, ook wel ‘kattenaids’ genoemd, retrovirusziekte bij de kat; geeft chronische infectie van de slijmvliezen en huid, met koorts, gewichtsverlies, verminderde eetlust, leukopenie en bloedarmoede, vaak met dodelijke afloop, geen succesvolle therapie mogelijk; wordt overgebracht via vecht- en bijtwonden door een met FIV besmette kat, via paring en via moeder door baarmoeder/melk op de kittens; komt meer voor bij (niet-gecastreerde) katers dan bij vrouwelijk dieren; FIV vermenigvuldigt zich in de witte bloedcellen (lymfocyten en macrofagen); diagnose via het aantonen van antilichamen in het bloed; geen vaccin beschikbaar; niet gevaarlijk voor mensen.
Flud
Feline lower urinary tract disease, zie ‘Plaskater’.
Fni
Feline Neonatale Isoerythrolyse; massale afbraak van rode bloedcellen bij pasgeboren dieren en mensen door antistoffen van het moederdier tegen rode bloedcellen van het ongeboren jong of jong met een andere bloedgroep.
G
Gastritis
Ontsteking van de maagwand, i.e.z. van het slijmvlies.
Gastro Enteritis
Ontsteking aan de maag en darmen; geeft vaak braken en/of diarree.
Gewricht
Articulatie; gewricht, scharnier dat bestaat uit de in elkaar grijpende uiteinden van twee botten, als regel verbonden door een gewrichtskapsel gevuld met gewrichtssmeer; de botuiteinden zijn bedekt met gewrichtskraakbeen; de gewrichten spelen een belangrijke rol bij de houding en (voort)beweging van het lichaam.
Gezondheidscontrole
Wettelijk verplicht lichamelijk onderzoek door een dierenarts voorafgaand aan een vaccinatie.
Giardia
Chronische dunne darm diarree en colitis: veroorzaakt door een eencellig zweepdiertje (Protozo Giardia).
Gingivitis
Ontsteking van het tandvlees.
Glucagon
Hormoon geproduceerd in de pancreas; heeft een bloedsuiker verhogende werking,in tegenstelling tot insuline.
Glucose
Bloedsuiker, behorend tot de dextrosen; enkelvoudig suiker ook glycose genoemd; bouwstof van veel andere suikers in het lichaam.
Granulocyt
Witte bloedcel (leukocyt) met korrels in het cytoplasma.
H
Haakworm
Parasitaire nematode die leeft in de dunne darm van de hond met aan de mondopening snijdende haakjes of plaatjes waarmee hij wondjes maakt in de darmwand en bloed zuigt; haakworm bij hond en kat; Ancylostoma tubaeforme en Ancylostoma caninum, bij de mens mijnwormziekte, ancylostomiasis.
Hartworm
Dirofilaria immitus, worm die leeft in hart en grote bloedvaten en hartwormziekte veroorzaakt.
HD
Heupdysplasie; HD, Abnormale ontwikkeling van het heupgewricht gedurende de groei van de hond, gekenmerkt door te slappe weke delen in en rond de heup, onvoldoende vorming van het heupgewricht en artrose; veelal in combinatie met een congenitale heup(sub)luxatie; veel voorkomende erfelijke aandoening bij de grotere hondenrassen; symptomen zijn stijfheid bij het opstaan, pijnlijkheid bij het lopen en verminderde bespiering van de achterhand.
Hemolyse
Bloedontleding, scheiding van de kleurstof en het weefsel van de rode bloedcellen, waardoor de kleurstof in het bloedplasma komt.
Heupdysplasie
HD, Abnormale ontwikkeling van het heupgewricht gedurende de groei van de hond, gekenmerkt door te slappe weke delen in en rond de heup, onvoldoende vorming van het heupgewricht en artrose; veelal in combinatie met een congenitale heup(sub)luxatie; veel voorkomende erfelijke aandoening bij de grotere hondenrassen; symptomen zijn stijfheid bij het opstaan, pijnlijkheid bij het lopen en verminderde bespiering van de achterhand.
Hondsdolheid
Door het Rabiësvirus veroorzaakte dodelijke ziekte die vooral het zenuwstelsel aantast, komt voor bij honden, vossen en ook de mens.
Hotspot
Rode, ontstoken plek in de huid van bijvoorbeeld een hond; gaat gepaard met veel jeuk; oorzaak kan een insectenbeet zijn of huidirritatie bij warm weer.
Huisdierverzekering
Verzekering tegen medische kosten en soms andere kosten van het huisdier.
Hypercholesterolemie
Verhoogd cholesterolgehalte van het bloedplasma.
Hyperkaliemie
Te hoog kaliumspiegel in het bloed.
Hyperplasie
Vergroting van weefsel of organen ten gevolge van toename van het aantal cellen.
Hyperpyrexie
Zeer hoge koorts.
Hypertensie
Te hoge bloeddruk.
Hypotensie
Verminderde druk of spanning, meestal in de zin van te lage bloeddruk.
Hypothermie
Te lage lichaamstemperatuur bijv. door onderkoeling.
Hypotrofie
Onvoldoende ontwikkeling, bijv. van een spier, door onvoldoende voeding.
Hypoxie
Te laag zuurstofgehalte van de weefsels of in de inademingslucht.
Hysterectomie
Operatieve verwijdering van de baarmoeder.
I
Icterus
Geelzucht, gele verkleuring van de weefsels door ophoping van galkleurstoffen.
Idiopatisch
Door onbekende oorzaak.
Immunisatie
Weerstand geven tegen bacteriën of virussen door afweerstoffen in te brengen (passief) of door gedode of verzwakte ziektekiemen in te spuiten, een enting / vaccinatie (actief).
Immuniteit
Afweer; weerstand van een organisme tegen lichaamsvreemde stoffen.
Immuun
Onvatbaar.
Implantatie
Inplanting; 1. het aanbrengen van weefsel of lichaamsvreemd materiaal in het lichaam. 2. het inbrengen van vaste geneesmiddelen onder de huid.
Incisie
Insnijding.
Inenting
Toedienen van een vaccin; actieve immunisatie om zo afweerstoffen op te bouwen.
Infectie
Het binnendringen en de vermeerdering van ziektekiemen in een organisme, al dan niet gevolgd door ziekteverschijnselen; zie ook besmetting.
J
Jeuk
Pruritus; zie ook schurft, dermatitis.
Jugularis
Het binnendringen en de vermeerdering van ziektekiemen in een organisme, al dan niet gevolgd door ziekteverschijnselen; zie ook besmetting.
K
Katheter
Stijve of slappe dunne buis die via lichaamsopeningen of via een bloedvat naar binnen gebracht kan worden, bijvoorbeeld voor het aftappen van vloeistof of urine.
Kattenziekte
Panleukopenie bij de kat, virusziekte bij kat(achtigen) van alle leeftijden maar vooral bij kittens, veroorzaakt door een parvovirus, het feline panleukopenievirus (FPLV); heftige enterale infectie, gaat gepaard met braken en diarree, vaak dodelijk voor kittens en niet gevaccineerde oudere katten; verspreiding via de ontlasting; kan tegen gevaccineerd worden, geeft goede bescherming. Lees meer over kattenziekte.
Keizersnede
Sectio caesarea, verloskundige operatie waarbij de vrucht door een snede in de baarmoeder geboren wordt; vaak toegepast bij dikbilrunderen en bepaalde hondenrassen.
Kennelhoest
Besmettelijke hondenhoest. Infectie van de keel en luchtpijp bij honden waarbij verschillende virussen en bacteriën een rol spelen. Symptomen zijn voortdurend hoesten, keel schapen en soms slijm opgeven. Behandeling is niet altijd bevredigend; kan tegen gevaccineerd worden en is bij veel kennels verplicht.
Kraakbeen
Stevig, elastisch bindweefsel, minder hard dan bot; heeft dragende, steunende en schokabsorberende functie.
Kynoloog
Hondenkenner.
L
Laparascopie
Kijkoperatie, bezichtiging van de buikholte en de buikorganen door een kleine opening in de buikwand te maken en daar een laparoscoop in te brengen.
Larve
Larf, Larva; jeudvorm van een amfibie, vis, insect of andere ongewervelde.
Laryngoscopie
Met behulp van laryngoscoop de keel en stembanden onderzoeken.
Lateraal Lateralis
Naar de zijkant, zijdelings.
Laxatie Laxatio
Het gebruiken van middelen die de ontlasting bevorderen.
Leptospirose
Leptospirosis; een bacteriële infectie door Leptospirae, bijv. ziekte van Weil bij hond en mens; wordt overgebracht door besmette urine, bijv. van bruine ratten, honden en runderen; zoönose. Lees over de Ziekte van Weil.
Leukose bij de kat
Infectieuze leukemie, feline leukosevirus (FeLV); virusziekte bij de kat waarbij jonge katten extra gevoelig zijn en geeft ziekte aan de lboedcellen, voortplantingsstoornissen en tumoren in de lymfeknopen (lymfomen); verzwakt de afweer waardoor andere infecties toeslaan met virussen, bacteriën en schimmels met abcessen en ontstekingen in de bek; slechte prognose; geen therapie mogelijk; verspreiding via direct contact met een besmette kat, voornamelijk via speeksel door vechten en bijten, maar ook via moeder op kittens, via traanvocht en via urine en feces; het virus is buiten het lichaam echter weinig resistent; diagnose met behulp van bloedonderzoek.
Lintworm
Cestode, enige millimeters tot enige meters lange worm levend in de darmen, sommigen hebben als tussengastheer de vlo.
Longworm
Dictyocaulus Viviparus, worm die brocnchitis en longontsteking veroorzaakt.
Luxatie Luxatio
Ontwrichting, uit het lid geraken (dislocatie), meestal gepaard gaande met inscheuring van gewrichtsbanden en -kapsel, syn. exarthrosis; komt voor bij de hond (schouder en heup); wordt veroorzaakt door geweld (val of stoot) doch kan ook zijn aangeboren, zoals heupdysplasie bij de hond, een aangeboren ontwrichting van het heupgewricht; luxatio coxae congenita, aangeboren ontwrichting van het heupgewricht, een dikwijls voorkomende complicatie van de aangeboren dysplasie van dit gewricht; luxatio bulbi, het te voorschijn komen van de gehele oogbol buiten de ooglidspeet; habituele luxatio, herhaaldelijke luxatie van hetzelfde gewricht na nauwelijks aanwijsbaar trauma.
Lyme Borreliose
Ziekte van Lyme ; door teken overgebrachte bacterieziekte, Borella burgdorferi, bij onder andere mensen en honden; geeft artritis, koorts en spierpijn. Zie ook Borrelia.
M
Maagkanteling
(Maagtorsie) draaiing van de maag, acute levensbedreigende situatie.
Made
Larve van een vlieg.
Mediaal Medialis
Naar het midden toe.
Mega Oesofagus
Chronische zakvormige slokdarmverwijding, vaak door kramp van de sluitspier op de overgang van slokdarm naar maag; geeft dan voedselophoping en regurgiteren; regelmatig voorkomend bij honden.
Metastasie Metastatis
- Overbrenging van ziektekiemen of gezwelcellen door bloed- of lymfestroom van een ziektehaard naar een andere plaats in het lichaam waar dan een nieuwe haard onstaat van dezelfde aard als de oorspronkelijke.
- Zaailing, ziektehaard, i.e.z. gezwel, dat door metastase is ontstaan; uitzaaiing, dochtergezwel.
Myiasis
Huidmadenziekte, invasie van vliegenlarven in het lichaam. Myiasis externa: infectie rond de anus/staart bij dunne ontlasting: komt voornamelijk in de zomer voor maar ook larven in de neus, ogen, oren, urethra of mond komen voor.
Myositis
Ontsteking van spierweefsel; veroorzaakt pijnlijke zwelling en hard worden van een spier.
Myxomatose
Veel voorkomende konijnenziekte bij wilde en tamme konijnen, veroorzaakt door het Myxoma-virus, een poxvirus, met vaak gezwollen oogleden en vaak dodelijke afloop, met name in de zomer; verspreiding door stekende insecten, zoals muggen, vlooien en stekende vliegen; vaccinatie voor huiskonijnen is aan te raden, zie ook VHS (viraal hemorrhagisch syndroom).
N
Narcose
Algehele verdoving, door verdovende middelen (narcotica) verwekte kunstmatige slaap, zodat pijnloos een operatie kan worden gedaan.
Necrolyse
Afsterving van weefsel.
Necrose
Versterf, niet gepaard gaande met rotting; soms ten onrechte droog gangreen genoemd, het plaatselijk afsterven van weefsel; kan worden veroorzaakt door schadelijke invloeden van buiten af, belemmering in de toevoer van voeding of bloed naar de weefsels enz.
Nefritis
Nephritis; ontsteking van de nier.
Nefrose
Nephrosis; chronisch nieraandoening zonder ontsteking, met verlies van eiwit in de urine.
Neuralgie
Neuralgia; Zenuwpijn, meestal bij aanvallen optredende pijn in het gebied van een gevoelszenuw, niet gepaard gaande met uitvalverschijnselen; treedt op als begeleidend verschijnsel van vele aandoedingen.
Neuritis
Zenuwontsteking, degeneratieve veranderingen in het verloop van een zenuw gepaard gaande met pijn en uitvalsverschijnselen.
Niesziekte
Niesziektecomplex, catflu E, door rhinotracheïtisvirus (een herpesvirus) en/of calicivirus of Chlamydia veroorzaakte ziekte bij katachtigen; geeft ontsteking van de voorste luchtwegen met uitvloeiing en vieze ogen met conjunctivitis en keratitis. Verspreiding via de ademhalingslucht.
Nsaid
Non-steroidal anti-inflammatory Drugs, zijn ontstekingsremmende geneesmiddelen die niet behoren tot de groep van de corticosteroïden.
Nystagmus
Oogbolbeving, oogbolstuipen; ongecontroleerde, ritmische heen en weer gaande beweging van de oogbol; wijst vaak op een hersen- of zenuwaandoening.
O
Ontsteking
(Plaatselijke) Reactie van een weefsel op een schadelijke prikkel; de prikkel kan zijn van fysische, chemische en immunologische aard of bestaan uit micro-organismen; het ontstekingsproces bestaat hoofdzakelijk uit celbeschadiging, vaatverwijding, oedeem- en exsudaatvorming, infiltratie van leukocyten, evenals chemische veranderingen; als waarneembare verschijnselen van ontsteking gelden warmte, pijn, roodheid, zwelling en gestoorde functie.
Orthopedie
Behandeling van ziekten en traumatische beschadigingen van het bewegingsapparaat, m.n. het skelet.
Osteoartritis
Ontsteking van de botcellen in de gewrichten.
Osteoartrose
Pathologische veranderingen in de botcellen van gewrichten.
Osteopetrosis
Erfelijke afwijking van de botvorming met te dicht en te hard bot met onvoldoende beenmerg, waardoor bloedarmoede ontstaat.
Otitis
Oorontsteking; otitis externa, ontsteking van de uitwendige gehoorgang, bij katten vaak door oormijt; otitis interna, ontsteking van de inwendige gehoorgang; otitis media, ontsteking van het inwendige (midden-)oor, geeft vaak een ‘scheve kop’.
Otoscoop
Oorspiegel, instrument om binnen in de uitwendige gehoorgang en het trommelvlies te kijken.
P
Paraparalyse
Verlamming aan de voor- of achterbenen.
Paratyfus
Besmettelijke ziekte die veroorzaakt wordt door (Salmonella-)bacteriën, onder andere bij duiven en eenden; andere namen in de duivenwereld: gewrichtsziekte, draaihalsziekte, Belgische ziekte en paratyphose.
Parodontitis
Paradentose, chronische ontsteking van het weefsel om de tanden en kiezen met onder andere als gevolg de terugtrekking van het tandvlees.
Parvo
Parvovirose, ziekte bij hond(achtig)en, veroorzaakt door een parvovirus, geeft bloederige diarree met een kenmerkende weeë geur; verloopt vaak dodelijk voor pups en niet gevaccineerde honden; verspreiding via besmette ontlasting, kan tegen gevaccineerd worden, maar geeft geen 100% bescherming.
Patellaluxatie
Afwijkende stand van de knieschijf meestal naar lateraal of mediaal; erfelijke afwijking bij sommige (vaak kleinere) honden- en kattenrassen.
Periodontitis
Ontsteking van het periodontium.
Periodontium
Het beenvlies (periost) van de tandkas.
Peritonitis
Ontsteking van het buikvlies.
Plaskater
Urolithiasis, vorming van stenen of gruis in de urine-afvoerwegen; geeft vaak problemen bij de kater door het verstopt raken van de plasbuis (urehra) door blaasgruis, meestal door struviet kristallen, de urethra-obstructie, spoedeisende situatie bij de kater en soms bij de poes; symptomen veelvuldig persen op de urinebuis met geen of enkele druppels urine tot gevolg.
Pop
Bij insecten het stadium van schijnbare stilstand tussen larvale en volwassen stadium.
Progesteron
Zwangerschapshormoon, drachtigheidshormoon dat wordt gemaakt in de eierstok (corpus luteum) en de baarmoeder klaarmaakt voor innesteling van de vrucht en de dracht in stand houdt.
Pulmonologie
De specialisatie pulmonologie, pneumologie of longziekten houdt zich bezig met de opsporing en genezing van longziekten.
Pyometra
Baarmoederontsteking met ettervorming.
Q
Q Koorts
Door teken overgebrachte ziekte bij dieren en mensen veroorzaakt door een rickettsia-achtig micro-organisme.
Quarantaine
- Isolatie.
- Afzondering voor zieke of nieuw ingekomen dieren; ruimte voor isolatie.
R
Rabies
Door het Rabiësvirus veroorzaakte dodelijke ziekte die vooral het zenuwstelsel aantast, komt voor bij honden, vossen en ook de mens.
Radiologie
De leer of kennis van de radioactiviteit; in de geneeskunde de kennis en toepassing van stralingsenergie voor diagnostiek en therapie.
Recidief
Het opnieuw optreden van de verschijnselen van een ziekte nadat deze schijnbaar genezen was.
Recovery
- Periode van ontwaken uit de narcose.
- Verkoeverkamer, ruimte voor ontwaken.
Rectaal
m.b.t. het Rectum. Rectaal toucher, rectaal onderzoek door één vinger in het rectum te steken, gebruikelijk bij honden.
Recuperatie
Herwinning (van lichaamskrachten).
Reflex
Onwillekeurige reactie op bepaalde prikkels, bijv. het zich vernauwen der pupillen bij invallen van sterk licht, het sneller kloppen van het hart bij plotselinge schrik enz.; de reflex wordt veroorzaakt, doordat de prikkel langs een gevoelszenuw naar een bepaald reflexcentrum wordt geleid en van hier langs een bewegingszenuw naar een spier of spiergroep, die zich dan samentrekt; de refexcentra of reflectoren bevinden zich voornamelijk in het ruggenmerg, het verlengde merg of de hersenen; ter herkenning van sommige aandoeningen (vooral zenuw- en ruggenmerkziekten) wordt in de diagnostiek dikwijls het opwekken van reflexbewegingen toegepast.
Regurgiteren
Braken. Passief terugstromen van ingeslikt voedsel of slijm vanuit keel, slokdarm of maag naar mond of neus, niet vooraf gegaan door rusteloosheid, misselijkheid of speekselen.
Rehydratie
Opheffing van vochttekort door vochttoevoer.
Resistentie
- Weerstand van een organisme tegen infectie, ziekte, immuniteit of vergiffen.
- Ongevoeligheid van micro-organismen en virussen voor werking van chemotherapeutica en antibiotica; kan ontstaan door te lage dosering of te korte therapie.
Respiratie
Ademhaling.
Rhd
RHD staat voor Rabbit Hemorrhagic disease, ook VHD genoemd; calicivirus dat bij het Europese konijn een dodelijke ziekte veroorzaakt; vaccinatie is mogelijk en wenselijk voor ‘huiskonijnen’.
Rhinitis
Ontsteking van het neusslijmvlies.
S
Schijndracht
Afwijkend gedrag van een vrouwelijk zoogdier dat alle symptomen van zwangerschap vertoont, zoals nesteldrang en gezwollen melkklieren, terwijl in de baarmoeder geen jongen aanwezig zijn.
Schurft
Scabiës. Parasitaire, jeukende huidziekte veroorzaakt door schurftmijten.
Sepsis
Bloedvergiftiging, rotting, verspreiden van bacteriën of viussen in het bloed
Spoelworm
Ascaris; parasiet levend in de darm; vorm en grootte van ‘spaghetti’; Ascaris suum, spoelworm van het varken met grote schade aan darmen en lever; geeft ‘white spots’ in de lever.
Stationaire Patellafixatie
Blijvend vastzitten van de knieschijf.
Sterilisatie
Onvruchtbaar maken door middel van het afbinden van de zaad- of eileiders.
Struck
Dodelijke ziekte bij het schaap, veroorzaakt door de bacterie Clostridium welchii; geeft peritonitis en myositis.
Syringomyelie
Met vocht gevulde holten in de grijze stof van het ruggenmerg, soms met zenuwstoornissen; geeft uitvalverschijnselen van de achterhand.
T
Talg
Huidsmeer, heeft een verzachtende werking op haren en veren en draagt daarom bij aan de goede conditie en is bovendien waterafstotend.
Talgklier
Talg producerende klier in de huid waardoor de vacht waterdicht word.
Tandplaque
Tandaanslag.
Tandsteen
Odontolithiasis, afzetting van calciumzouten (uit het speeksel) en verontreiniging op de gebitselementen (salivair tandsteen), soms tevens bevattend bestanddelen uit het bloedserum (serumaal tandsteen).
Teek
Bloedzuigende, spinachtige parasiet, overbrenger van de ziekte van Lyme.
Tetanus
Kaakklem; toestand van continue (tonisch) tremorloze spierverkramping; ernstige ziekte veroorzaakt door gifstoffen van bacterie Clostridium tetani, die leiden tot spierkramp, met name van de kaakspier.
U
Uda Middelen
Geneesmiddelen die alleen op recept van een dierenarts aan een eigenaar van een dier meegegeven mogen worden.
Udd Middelen
Geneesmiddelen die alleen door een dierenarts toegediend mogen worden.
Uremie
Te hoge concentraties ureum in het bloed omdat de nier deze stof niet of onvoldoende uitscheidt; we onderscheiden renale en pre-renale uremie.
Urethritis
Ontsteking van de urethra.
Urolithiasis
Vorming van stenen of gruis in de urine-afvoerwegen. Geeft vaak problemen bij de kater door het verstopt raken van de plasbuis (Urethra) door blaasgruis, meestal door struviet kristallen, die urethra-obstructie, spoedeisende situatie bij kater en soms bij de poes. Symtomen veelvuldig persen op de urinebuis met geen of enkele druppels urine tot gevolg. Zie ook ‘plaskater’.
Urologie
De kennis van de chirurgische ziekte van nieren, urinewegen en de mannelijke geslachtsorganen.
V
Vaccin
Een cultuur van verzwakte of dode ziektekiemen die wordt toegediend om de weerstaand tegen deze ziektekiemen te verhogen.
Vaccinatie
Toedienen van een vaccin; actieve immunisatie om zo afweerstoffen op te bouwen.
Vascularisatie
Doorgroeiing met bloedvaten, vloedvoorziening, doorbloeding.
Vasculitis
Ontsteking van de bloedvaten.
Vasculopathie
Afwijking van de bloedvaten.
Vasoconstrictie
Bloedvatvernauwing door samentrekken van de spieren in de vaatwand.
Vasodilatatie
Bloedvatverwijding.
Ventraal Ventralis
m.b.t. de buik; wat aan de buikzijde gelegen is.
Vetzuren
Organische zuren die het grondbestanddeel vormen van vetten; essentiële vetzuren, vetzuren die door het organisme niet kunnen worden gemaakt en voor zijn instandhouding onmisbaar zijn; onverzadigde vetzuren, vetzuren met één of meer dubbele bindingen; verzadigde vetzuren, vetzuren zonder dubbele bindingen.
Viraal Hemorrhagisch Syndroom
Viraal Haemorrhagic Disease; VHD, ook RVHD genoemd; zeer besmettelijke virale konijnenziekte, gepaard gaande met bloedingen uit neus, mond en anus; vaak dodelijk; geeft massale sterfte onder de konijnenpopulaties, maar ook in gevangenschap.
Virologie
De wetenschap betreffende virussen en virusziekten.
Virus
Infectieus organisme, vaak ziekteverwekkend voor mens, dier of plant, en voor de vermenigvuldiging afhankelijk van de levende cel, bestaat uit DNA of RNA, bijvoorbeeld griepvirus en herpesvirus.
Vlo
Pulex, vleugelloos springend insect dat zich met bloed van mens of dier voedt.
W
Weefsel
Een groep cellen met dezelfde bouw en functie; organen zijn opgebouwd uit verschillende weefsels; bij mens en dier onderscheidt met de volgende weefsels; epitheel (dekweefsel), steunweefsel (bindweefsel, kraakbeen en been), spierweefsel en zenuwweefsel.
Weil, Ziekte Van
Bacteriële ziekte bij honden en mensen, overgebracht door on andere urine van ratten, honden en runderen. Zoönose; honden worden hiertegen ingeënt; zie ook ‘Leptospirose’ of lees hier meer. Zie ook: Ziekte van Weil.
Welzijn
Het leven in evenwicht met zijn omgeving, met voldoende zorg, voedsel en diergeneeskundige zorg; bij bepaalde rassen kan het welzijn in gevaar komen door erfelijke afwijkingen; ook in de bio-industrie, bijv. legbatterijen, staat ‘het welzijn van de kip’ ter discussie.
Wobbler Syndroom
Ongecoördineerd lopen bij honden en paarden onder andere door drukkingen op het ruggenmerg, vaak uitgaande van een hernia nucleus pulposi. Zie ook: Wobbler Syndroom
Wondtoilet
Chirurgische reiniging van verontreinigde, besmette wonden door het wegnemen van grove verontreinigingen, bloedstolsels, weefsel- en huidflarden, teneinde infectie zo veel mogelijk tegen te gaan en de wondgenezing vlotter te doen plaatsvinden.
Worm
Wormvormig organisme waarvan er een aantal parasitair zijn. Zie ook Hartworm en Longworm.
Wormen
Verzamelnaam voor wormvormige organismen waarvan er een aantal parasitair zijn.
X
Xanthelasma
Kleine xanthomen in de huid van de oogleden bij hyperholesterolemie.
Xanthochromie
Geelkleuring van de huid, niet door Icterus, bijvoorbeeld door sommige geneesmiddelen en bij gegeneraliseerd xanthelasma.
Xanthoom Xanthoma
Lipoïdgezwelletje; xanthoma disseminatum, xanthomen die zich niet alleen in de huid voordoen maar ook in inwendige organen, peesscheden, periost en andere; xanthoma tuberosum, zachte lichtgele, iets verheven plekken in de huid, bestaande uit cholesterolophopingen; komt vaak voor bij de witte leghorn kip; bij reptielen wijst dit op een hoog cholesteroldieet.
Y
Yellow Fat Disease
Geelvetziekte; Steatitis, ziekte waarbij het vetweefsel ontstoken is met stapeling van lipofuscinepinepigment; oorzaak is een hoog niveau aan onverzadigde vetzuring in de voeding met een tekort aan vitamine E; komt bij veel diersoorten voor.
Z
Ziekte van Addison
Onvoldoende functie van de bijnierschors (bijnierschorsinsufficiëntie) waardoor onder andere optreden van uitdroging, zwakte, krachteloosheid, vermagering, anemie, eosinofilie, zouthonger, anorexie, hyperkaliëmie en hypotensie.
Zoologie
Leer der dieren, syn. dierkunde.
Zoonose
Ziekte die van dieren op mensen kan overgaan.
Zootechniek
Methoden van huisvesting, verzorging en voeding van dieren.
Zootoxinen
Vergiffen (toxinen) van dieren afkomstig.